dinsdag 9 november 2010

Dag 37: over varkens en verbindingen

Is het eten van vlees een doodzonde jegens het milieu, de mensheid of de dierenwereld? Of is het de gewoonste zaak van de wereld en zijn veehouders gewoon ondernemers die aan een marktvraag voldoen? Dit ongeveer is de discussie tussen de dierenactivisten aan de ene kant en de vleeseters en vleesproducenten aan de andere kant. Ik ben de eerste om ervoor te pleiten dat het wel allemaal wat minder mag en dat er nog heel wat duurzaamheidsslagen in de veehouderij te maken zijn. Maar ten aanzien van het eten van vlees heb ik een redelijk pragmatisch standpunt. Hoewel ik ruim 20 jaar van mijn leven vegetarisch heb doorgebracht, ben ik nooit tegen het doden van dieren voor menselijke consumptie geweest. Sterker nog, ik ben weer af en toe vlees gaan eten toen ik naast een zorgboerderij woonde waar ik dag in dag uit kon zien dat de beesten een goed leven hadden. Die herkenbaarheid is voor mij tamelijk essentieel. Henk de Lange, varkenshouder uit Dedemsvaart, heeft dit en nog een heel aantal dingen goed begrepen. “Pigs just want to have fun”, is op zijn muur te lezen.




Een paar jaar geleden startte De Lange met zijn bedrijf helemaal opnieuw, van reguliere naar biologische varkensboer. Met 350 zeugen en zo’n 2000 vleesvarkens zou je dit best een intensieve veehouderij kunnen noemen in de zin van hoeveelheid varkens op het bedrijf. Maar als je binnen in de stallen kijkt en buiten al die biggetjes en varkens ziet ronddartelen in de modder, dan zou ik het eerder een ‘buurtschap’ voor varkens noemen. De Lange zelf spreekt van een ‘familiestal’. Hij huisvest zeugen, berige zeugen, drachtige zeugen, jonge moeders met kleintjes, jonge biggetjes, puberende biggetjes en vleesvarkens die rijp zijn voor de slacht allemaal apart in groepen. Biggetjes mogen een week of acht, negen bij de moeder blijven. Elke groep behandelt hij als een familie en biedt hij huisvesting op maat. Met ruimte om te spelen, stro om op te liggen, voer op maat en een buitenruimte die dubbel zo groot is als de normen aangeven. Zonder gecoupeerde staartjes en zonder één druppel antibiotica.


“Ik heb helemaal geen last van staartbijtende varkens”, zegt de Lange. “Mijn varkens hebben drie keer zoveel ruimte als gangbaar is. Voor mijn gevoel is dat staartbijten allemaal aangeleerd gedrag, wat we de varkens dan weer willen afleren door ze af te leiden met speeltjes. Maar dat is allemaal symptoom bestrijding. Mijn varkens vervelen zich helemaal niet, ze kunnen naar buiten, ze lopen in het stro.” Ik kon na een uitgebreide rondleiding in het bedrijf ook niet anders constateren dan dat het deze varkens aan niets ontbreekt. En dat veel van deze speelse en nieuwsgierige dieren zelfs gelukkig op mij overkomen. Het liefst zou De Lange ook nog werken in regionale kringlopen, met akkerbouwers die biologisch voer aan hem leveren. Maar de Overijsselse akkerbouwers zien daar nog geen brood in, dus haalt hij het voer voorlopig uit Flevoland. Zijn vlees levert hij gedeeltelijk aan Duitse en Belgische bedrijven, maar sinds kort wordt het via Van Rooi Meat ook aan Jumbo geleverd. De Nederlandse markt voor biologisch varkensvlees is snel groeiende.


Omdat hij voldoet aan hele strenge Duitse normen, verdient zijn vlees volgens eigen zeggen 4 sterren (Beter Leven-keurmerk van de Dierenbescherming). Zijn drive om het grootschalig anders aan te pakken? “De reguliere sector zit aan zijn eind. We kunnen niet eindeloos doorgaan met opschalen en kostenreductie. De veehouderij in zijn huidige vorm voegt niets toe ten opzichte van wat landen als Brazilië kunnen leveren. Ik wil juist wel waarde toevoegen. Als iets waarde heeft, gooi je het niet weg. Mijn motto is: als je geen droom hebt, dan komt die ook nooit uit. Ik had wel een droom en geloof er heilig in dat we het in Nederland anders kunnen doen.” De Lange is ook overtuigd van iets anders: de kracht van de consument die het anders wil. En van moderne communicatietechnieken, waardoor consumenten en producenten steeds beter en sneller met elkaar in contact kunnen komen. Sleutelwoorden zijn voor hem dan ook ‘communities’ en ‘verbindingen’. Precies zoals hij met zijn varkens omgaat, eigenlijk.


Leermomenten van de dag


• varkens zijn leuke, nieuwsgierige beesten. De vleesvarkens die ik vandaag zag die rijp zijn voor de slacht ogen wel wat agressiever, maar dat vind ik van sommige jongeren in de puberleeftijd ook.
• Op deze manier kun je op een kleinschalige manier toch een grootschalig bedrijf hebben.
• Mijn mening over het eten van vlees is er niet door veranderd: minder, maar beter.
• De banken en regeltjes lopen hopeloos achter als het gaat om echte koplopers zoals Henk. Zullen we daar eens wat verandering in brengen?





Geen opmerkingen:

Een reactie posten